Hij boog zich en schudde het
hoofd. Dit land kende hem.
Als een zachte toon
offerde hij zijn naam, dieper
dan een woord.
Hij zong
in zijn stralen. Een zaaien
dat ontlook als een naderende
kus.
In een blauwe
regen ontplooide zijn gezicht
als elkaar teruggevonden zee
en land.
Geen grens, geen woord.
Elke traan versmolt